Ezekiel 35

‘Want Ik heb hem vroeger gebruikt om alle levenden angst aan te jagen. Maar dan zullen de farao en zijn leger liggen tussen de onreinen die door het zwaard sneuvelden.’ 1

Ezechiël, wachter over Israël

2Opnieuw ontving ik een boodschap van de Here. Hij zei: 3‘Mensenzoon, vertel uw volksgenoten: “Als Ik een leger ten strijde laat trekken tegen een land, moeten de inwoners van dat land een wachter aanstellen. 4Wanneer hij het leger ziet komen en alarm blaast om hen te waarschuwen, 5is ieder die het alarm hoort maar er geen acht op slaat, zelf schuldig als hij sterft. 6Want hij hoorde de waarschuwing, maar wilde niet luisteren, het is dan zijn eigen fout. Als hij wel op het alarm had gereageerd, had hij zijn leven kunnen redden. 7Maar als de wachter de vijand in de gaten krijgt en geen alarm slaat om de mensen te waarschuwen, is hij verantwoordelijk voor hun dood. Zij zullen in hun zonden sterven, maar hun dood zal Ik de wachter aanrekenen.” 8Mensenzoon, Ik heb u aangesteld als wachter over het volk Israël, luister daarom naar wat Ik zeg en waarschuw het namens Mij. 9“Als Ik tegen de goddeloze zeg: ‘U zult sterven!’ en u waarschuwt hem niet dat hij zich moet bekeren, zal hij vanwege zijn schuld sterven. Maar Ik zal u verantwoordelijk stellen voor zijn dood. 10Als u hem echter waarschuwt en zegt dat hij zich moet bekeren en hij doet dat niet, zal hij sterven vanwege zijn zonden. Maar u hebt uw leven dan veiliggesteld.

11Volk van Israël, u zegt: ‘Onze zonden drukken zwaar op ons, wij kwijnen weg door schuldbesef. Hoe kunnen wij nog leven?’ ” 12Zeg hun: “Zo waar Ik leef, zegt de Oppermachtige Here, de dood van de goddelozen doet Mij geen genoegen. Integendeel, Ik wil graag dat de goddeloze zijn zonden de rug toekeert en in leven blijft. Bekeer u van uw goddeloosheid, want waarom zou u sterven, Israël? 13Want de goede werken van een rechtvaardig man zullen hem niet redden als hij gaat zondigen en de zonden van een slechte man zullen hem niet vernietigen als hij zich bekeert en berouw toont. 14Ik heb gezegd dat een rechtvaardig mens zal blijven leven. Maar als hij zondigt en daarbij verwacht dat zijn vroegere goedheid hem zal redden, zal aan geen van zijn goede daden aandacht worden besteed. Ik zal hem juist om zijn zonden laten sterven. 15En als Ik een goddeloze waarschuw dat hij zal sterven en hij bekeert zich dan van zijn zonden en doet wat goed en rechtvaardig is;
Copyright information for NldHTB